Bezwaar DNA-afname gegrond: rechtbank anticipeert op wetsvoorstel
De Rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, heeft vandaag het bezwaar van een minderjarige veroordeelde tegen de opslag en verwerking van haar DNA gegrond verklaard (uitspraak 04-06-2019, RK-nummer 19/979, verzoek ex art. 7 Wet DNA). De rechtbank stelde in haar mondelinge uitspraak voorop dat de Rechtbank Midden-Nederland rekening houdt met het aangekondigde wetsvoorstel van de Minister van Veiligheid en Justitie (zie brief van 3 april 2018, Kamerstukken II 2017/18 31415 nr. 20). De voorgestelde wetswijziging houdt in dat niet langer celmateriaal zal worden afgenomen bij minderjarigen die zijn veroordeeld tot een taakstraf tot 40 uur.
De uitspraak van vandaag is relevant omdat de Rechtbank Midden-Nederland hiermee nadrukkelijk aansluit bij de uitspraken van de Rechtbank Amsterdam, waarin ook werd geanticipeerd op de voorgestelde wetswijziging . Zie: ECLI:NL:RBAMS:2019:2095 en ECLI:NL:RBAMS:2018:9603.
De Rechtbank Noord-Holland overwoog evenwel zeer recent, op 29-04-2019, anders en oordeelde dat nog niet geanticipeerd mag worden op mogelijk komende wetgeving: ECLI:NL:RBNHO:2019:3932.
De zaak van vandaag werd behandeld door: mr. J.H. van Dijk