Raad van State: hoger beroep gegrond
Bij uitspraak van 21 mei 2025 heeft de Raad van State het hoger beroep gegrond verklaard en een besluit van de burgemeester van de gemeente Westland (tot oplegging van een last onder dwangsom van maximaal 20.000 euro) op grond van art. 2:74 APV Westland 2019, vernietigd.
De hoogste bestuursrechter was van oordeel dat de door de burgemeester aangedragen omstandigheden niet genoeg zijn om aan te nemen dat [appellant] ‘het kennelijke doel’ had om drugs te verhandelen. Alleen het aanwezig hebben van 29,30 gram softdrugs en het wegrennen van de politie was niet genoeg. Er moeten concrete aanwijzingen voor straathandel bestaan, zoals aanspreken van voorbijgangers of het waarnemen van transacties.
Het hoger beroep werd gegrond verklaard, de last onder dwangsom herroepen en de gemeente moet proceskosten en griffierecht vergoeden.
De hele uitspraak leest u hier: ECLI:NL:RVS:2025:2297
Deze zaak werd behandeld door mr. Jan-Hein van Dijk