Geen straf voor coffeeshophouder: gedoogbeleid
De Rechtbank Den Haag heeft op 26 april 2024 een Leidsche coffeeshophouder veroordeeld vanwege bezit van een grote hoeveelheid softdrugs, maar aan hem geen straf opgelegd. De drugs betrof de handelsvoorraad van een door de overheid gedoogde coffeeshop. Verdachte is eigenaar van deze coffeeshop. De politierechter paste Artikel 9a Wetboek van Strafrecht toe (rechterlijk pardon).
De officier van justitie vond aanvankelijk dat de man wel een straf moest krijgen en legde de zaak (tevergeefs) voor aan de rechter. In de rechtspraak is immers veelvuldig geoordeeld over de strafwaardigheid van het voorhanden hebben van een buiten de coffeeshop opgeslagen handelsvoorraad. Door veel rechtbanken en gerechtshoven is bij herhaling geoordeeld dat dergelijk handelen inherent is aan het exploiteren van een goedlopende coffeeshop. Dat het openbaar ministerie in dergelijke zaken nog altijd tot vervolging overgaat, valt eigenlijk niet goed te verklaren.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. Jan-Hein van Dijk